Hier hebben wij 2 van de 12 gedichten geanalyseerd. De mooiste en de minst mooiste.

 DOOD

Mijn vader ging dood -  
ik was toen zeven -  
dat was heel erg, maar 
erger was: 
die ochtend had ik hem  
geen kus gegeven. 
 
Ik kwam die dag voor 
de eerste maal 
van school thuis met 
een tien voor taal: 
had hij geen dagje  
kunnen wachten? 
 
Later ging ook nog mijn 
broertje dood. 
Ik heb gehuild, kon hem 
niet missen, 
'k was toen al banger 
voor de dood. 
 
Ik heb van hem een foto 
en angstig ben ik nog 
het meest 
dat als ik ouder word 
geen mens meer zien zal 
dat wij broertjes zijn 
geweest. 
 
En als er écht een hemel 
is en als ik daar dan 
woon, 
dan is mijn vader net 
mijn broertje 
en mijn broertje net  
mijn zoon

Ted van Lieshout, Dood, Jij bent mijn mooiste landschap

 

Analysatie:

 

Parafrase: 
 
– Een persoon (of de schrijver zelf) vertelt vanuit de ik-persoon over de dood van zijn vader 
en later ook over de dood van zijn broertje. Ook beschrijft de persoon (of de schrijver zelf) 
hoe hij zich daarbij voelde. 
 
Versleer: 
 
Stijlfiguren: 
 

– Inversie in regel 5: 
“Die ochtend” → Hij benadrukt dat het heel erg is dat hij die ochtend zijn vader geen kus  
had gegeven, omdat zijn vader daarna dood is gegaan.  
Ook benadrukken de voorafgaande regels (namelijk: “Mijn vader... t/m... erger was”) 
  dat precies die gebeurtenis erg is voor de schrijver/ ik-persoon. 
 
BV: Neem als voorbeeld “die dag” in regel 7. 
“die dag” is in deze regel niet vooraan gezet, omdat het eigenlijk geen belangrijke  
tijds- en/of plaatsbepaling aanduidt.  
 
– Retorische vraag in regel 11-12: 
“ Had hij geen dagje kunnen wachten”. 
Natuurlijk weet de persoon hier dat het antwoord “nee” is, maar om zijn gevoelens extra  
te benadrukken, stelt hij die vraag. 
 
Beeldspraak: 
 
– Vergelijking met als in regel 29-32: 
“Dan is mijn vader net mijn broertje en mijn broertje net mijn zoon” 
In deze zin zie je niet het signaalwoordje “als”, maar wanneer je “als” in de zin 
voegt, ziet het er als volgt uit: 
 
“Dan is mijn vader als mijn broertje en mijn broertje als mijn zoon” 
 
Het ziet er weliswaar gek uit, maar wanneer we naar de betekenis van de zin kijken, 
komt het op hetzelfde neer. (Niet letterlijk. Verder in deze analyse zal ik hier dieper op in gaan) 
 

Rijm per strofe: 
 
Strofe 1: "zeven'' (r.2) rijmt op ''gegeven'' (r.6). Dit is vrouwelijk rijm. 
Strofe 2: "maal'' (r.8) rijmt op ''taal'' (r.10). Dit is mannelijk rijm. 
Strofe 3: Geen rijm gevonden. 
Strofe 4: ''meest'' (r.21) rijmt op ''geweest'' (r.25). Dit is mannelijk rijm 
Strofe 5: ''woon'' (r.28) rijmt op ''zoon'' (r.32). Dit is mannelijk rijm 
 
- Alliteratie in regel 7: 
"die dag''  
- Alliteratie in regel 11: 
''had hij'' 
- Alliteratie in regel 23: 
''mens meer'' 
- Alliteratie in regel 27: 
''daar dan'' 
 
Rijmschema per strofe: 
 
- Rijmschema van strofe 1 kan je op twee manieren interpreteren: 
 
1. A-B-C-D-E-B (Waarin dus B en B op elkaar rijmen).  
2. A-B-C-B (Waarin C, CDE in het bovenstaande rijmschema vormen) 
Hier is sprake van gebroken rijm 
 
- Rijmschema van strofe 2: A-B-C-B-D-E (Waarin B en B op elkaar rijmen) 
  Hier is sprake  van tussenrijm 
 
- Rijmschema van strofe 4: A-B-C-D-E-F-C (Waarin C en C op elkaar rijmen) 
 
 
- Rijmschema van strofe 5: A-B-C-D-E-F-C (Waarin C en C op elkaar rijmen) 
 
Strofebouw per strofe: 
 
Strofe 1 heeft zes regels dus deze strofe is een Sextet 
Strofe 2 heeft zes regels dus deze strofe is een Sextet 
Strofe 3 heeft zes regels dus deze strofe is een Sextet 
Strofe 4 heeft zeven regels dus deze strofe is een Septet 
Strofe 5 heeft zeven regels dus deze strofe is een Septet 
 
Interpretatie: 
 
Wat ik al eerder in de parafrase heb gezegd, is dat het gedicht gaat over het verlies van het  
broertje en de vader van de schrijver of de persoon die in de ik-persoon staat.  
Het gedicht zelf is niet heel moeilijk om te begrijpen, maar er zijn twee zinnen waar  
ik nog een uitleg bij zal geven: 
 
"Ik heb van hem een foto 
en angstig ben ik nog 
het meest 
dat als ik ouder word 
geen mens meer zien zal 
dat wij broertjes zijn 
geweest" 
 
In deze strofe beschrijft de schrijver dat de persoon die in de ik-persoon staat 
bang is dat naarmate  persoon die in de ik-persoon staat ouder wordt, niemand 
zal denken dat ze ooit broertjes zijn geweest. Ik denk dat hij hiermee ook wil zeggen dat op de  
foto zijn broertje jong is en dat hij zelf steeds ouder wordt, omdat hij nog leeft. 
 
"En als er écht een hemel 
is en als ik daar dan 
woon 
dan is mijn vader net  
mijn broertje 
en mijn broertje net 
mijn zoon" 
 
In deze strofe beschrijft  de schrijver dat de persoon die in de ik-persoon staat de kans heeft 
gehad om op te groeien tot een oud iemand, omdat hij nog leeft. Daardoor is de leeftijdsverschil 
tussen hem en zijn vader klein, waardoor hij net zijn broertje is en aangezien de leeftijdsverschil tussen hem en zijn broertje groot is, beschouwt hij zijn broertje als zijn zoon. 
 
Mening:  
Na deze analyse zijn we niet van mening veranderd. Het is een gedicht dat makkelijk te begrijpen is. Ook de betekenis van dit gedicht is na deze analyse ook niet veranderd.  
Al met al is het een mooi gedicht.

´N BEETJE

Sterven doe je niet ineens,  
maar af en toe een beetje   
en alle beetjes die je stierf,  
’t is vreemd, maar die vergeet je, 
 
het is je dikwijls zelfs ontgaan, 
je zegt ik ben wat moe, 
maar op een keer dan ben je aan 
je laatste beetje toe. 

Toon Hermans, ´n Beetje, Domweg gelukkig, in de Dapperstraat.

 

Analysatie:
 
Parafrase: 
 
Wij denken dat de schrijver bedoelt dat je gedurende je leven steeds wijzer wordt en dat  
je naarmate je leeft, meer dingen zult ervaren. Bij die ervaringen sterft er als het ware een  
beetje van je af, omdat de tijd die door ervaringen, verstrijkt. Dit gaat als maar door. 
Het hoeven niet per se de ervaringen te zijn. Zelfs als je moe bent, sterft er een klein 
deel  van je leven af, omdat je gaat slapen en later weer aan een nieuwe dag gaat beginnen. 
Alles lijkt zo vanzelfsprekend, dat je het ''afsterven'' niet merkt, totdat de dag is aangekomen 
waarop je, zoals in het gedicht staat, aan je laatste beetje toe bent. 
 
Versleer:
 
 
Stijlfiguren: 
 
In dit gedicht hebben wij geen stijlfiguur kunnen vinden. 
Wel is er een herhaling van ''een beetje'' verspreidt over heel het gedicht. 
 
Beeldspraak: 
 
- Beeldspraak over het algemeen: 
 
De schrijver schrijft in dit gedicht dat naarmate de tijd verstrijkt, steeds een beetje van je 
afsterft. Dit bedoelt hij niet letterlijk, maar figuurlijk. Je wordt dus ouder, want de tijd verstrijkt. 
 
Rijm per strofe: 
 
''beetje'' (r.2) rijmt op ''vergeet je'' (r.4). Dit is vrouwelijk rijm. 
''ontgaan'' (r.5) rijmt op ''aan'' (r.7). Dit is mannelijk rijm. 
''moe'' (r.6) rijmt op ''toe'' (r.8). Dit is mannelijk rijm. 
 
Rijmschema: 
 
ABCBDEDE 
 
De eerste vier regels vormen gebroken rijm. 
De laatste vier regels vormen gekruist rijm. 
 
Strofebouw: 
 
Dit gedicht bestaat maar uit een strofe.  
Dit gedicht bestaat uit acht regels en is dus een octaaf. 
 
Interpretatie: 
 
Zoals we in de parafrase hebben beschreven, is dat de schrijver bedoelt dat je steeds meer kennis opdoet in je leven en dat je na elke ervaring wijzer wordt. Naarmate de tijd verstrijkt,  
sterft er steeds een beetje van je leven af. 
 
Mening: 
 
Dit is een mooi gedicht. Het gedicht is heel simpel, zodat je het ook in een keer begrijpt. 
Ook vinden wij dat de schrijver met zo weinig woorden, iets helders bij de lezer overbrengt. 
We zijn dus heel positief over dit gedicht, maar als we het vergelijken met de andere elf gedichten, vinden we dat dit gedicht ons het minst aanspreekt. Het gedicht is niet heel slecht, 
maar aangezien alle gedichten over de dood gaan, is het ook heel moeilijk om een keuze te maken tussen een leuk gedicht en een minst leuk gedicht.

 

Door: Kajol Changur en Fatima Larmoud

Maak jouw eigen website met JouwWeb